Jonge twijgen zijn viltig behaard, oudere takken worden kaal. De bladeren zijn grijsgroen en zacht behaard en kunnen, zeker in een warmer klimaat, groot uitgroeien. De papiermoerbei heeft een zeer variabele bladvorm. Bijna alle bladeren zullen verschillend zijn. Vooral bij jonge bladeren en na forse snoei is het diep ingesneden. Hij bloeit in mei, de bloemen hebben een bruingroene kleur. Na warme zomers kunnen oranjerode, kogelronde schijnvruchten verschijnen. In de herfst krijgen de bladeren een mooie gele kleur.
Drachtboom voor bijen, waardboom voor vlinders, voedselboom voor vogels.